1.1. De standaard operaties#

In Python zitten verschillende wiskundige operaties al ingebouwd. Standaard heb je beschikking tot de volgende operaties:

Symbool

Operatie

Gebruik

Resultaat

+

optellen

1 + 1

2

-

aftrekken

5 - 3

2

*

vermenigvuldigen

3 * 7

21

/

delen

14 / 3

4.66666667

//

grootste gehele getal na deling

14 // 3

4

%

rest na deling (modulo)

14 % 3

2

**

tot de macht

2 ** 3

8

Het zal je hier opvallen dat we drie verschillende operaties hebben die met delen te maken hebben. Het verschil tussen / en // zit hem erin hoe ze omgaan met de ‘rest’ na de deling. / geeft een kommagetal met een hoge precisie terwijl // deze rest weggooit en altijd een geheel getal als resultaat geeft. Als je alleen de rest wilt weten dan gebruik je de modulo operator %.

Voor machten gebruikt Python twee sterretjes (**). Dit is misschien wat anders dan je gewend bent van je (grafische) rekenmachine. Daar wordt vaak het ^-symbool gebruikt voor machten. In Python is dit symbool al voor een andere operatie (de XOR) gereserveerd. Let daarom op dat je het goede symbool gebruikt wanneer je met machten gaat rekenen.

Een paar voorbeelden:

3 * 2
6

(5 + 4) / 2
4.5

(5 + 4) // 2
4

(5 + 4) % 2
1

2 ** 8
256
Probeer het zelf

Start IDLE op, en voer in het IDLE Shell-venster een paar simpele berekeningen uit. Kijk bijvoorbeeld ook wat er gebeurt als je een foute invoer doet (niet kloppende haakjes, bijvoorbeeld).