Lijsten
Contents
1.7. Lijsten#
Het type list doet eigenlijk precies wat het zegt. Dit type variabele is een lijst van andere variabelen. Je kan binnen een lijst elk ander soort variabele zetten (zelfs een andere list), en de volgorde en het type van deze objecten wordt bewaard.
Om een nieuwe lijst aan te maken gebruik je blokhaken ([]) en scheid je de elementen van de lijst met komma’s (,).
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
type(lijst)
list
lijst
[1, 2, 'drie', 4]
1.7.1. Element opvragen#
Om een enkel object uit een lijst aan te roepen gebruiken we blokhaken met daarin een index. Deze index is een int die aangeeft op welke plaats het object wat we willen hebben staat.
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
lijst[0]
1
type(lijst[0])
int
lijst[2]
'drie'
type(lijst[2])
str
1.7.2. Element aanpassen#
Op dezelfde manier kan je ook een element van een lijst aanpassen.
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
lijst
[1, 2, 'drie', 4]
lijst[2] = 3
lijst
[1, 2, 3, 4]
Het is ook mogelijk om een negatief getal als index op te geven. In dat geval tel je vanaf het einde van de lijst naar voren toe.
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
lijst[-1]
4
lijst[-2] = 3
lijst
[1, 2, 3, 4]
1.7.3. Meerdere elementen opvragen#
In plaats van één element, kunnen we ook een setje elementen opvragen. In het onderstaande voorbeeld vragen we element 1 tot (niet tot en met) 3 op. We krijgen dan een ingekorte versie van de originele lijst terug.
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
lijst[1:3]
[2, 'drie']
1.7.4. Lijst in een andere lijst#
Je kunt elk soort variabele in een lijst zetten, dus ook een andere lijst.
lijst1 = [1, 2, 3]
lijst2 = [4, lijst1, 5]
lijst2
[4, [1, 2, 3], 5]
1.7.5. Lengte#
Om de lengte (het aantal elementen) van een lijst te bepalen kan je de ingebouwde functie len() gebruiken.
lijst = [1, 2, 'drie', 4]
len(lijst)
4
De functie len() kijkt alleen naar de orignele lijst. Bij lijsten in lijsten krijg je dus alleen het aantal elementen in de buitenste lijst, en telt de binnenste lijst als één element.
lijst1 = [1, 2, 3]
lijst2 = [4, lijst1, 5]
len(lijst2)
3
1.7.6. Relatie met Strings#
Ook bij de strings die we eerder zagen kan je elementen aanroepen door middel van een index. Python slaat een tekst namelijk op als een lijst van losse letters. De len() functie werkt hier dus ook, je krijgt dan het aantal tekens wat in de string zit.
zin = 'Alice was beginning to get very tired of sitting by her sister on the bank, and of having nothing to do: once or twice she had peeped into the book her sister was reading, but it had no pictures or conversations in it, “and what is the use of a book,” thought Alice “without pictures or conversations?”'
zin[101]
'd'
len(zin)
302
zin[101:125]
'do: once or twice she ha'