1.6. Waar / Niet waar

In het programmeren komen we vaak situaties tegen waarbij we moeten kijken of iets waar is of niet. Om zo’n waarde op te slaan gebruiken we het type bool (boolean). Dit type variabele kan twee mogelijke waarden hebben: True (waar) of False (onwaar).

a = True

b = False

type(a)

bool

type(b)

bool

a

True

Wanneer je een bool in een operatie gebruikt, dus deze bijvoorbeeld bij een andere variabele optelt, dan geldt een True als een 1 en een False geldt dan als een 0 (ze worden dus als int geïnterpreteerd).

a + a + b - 4 * a

-2

Variabelen van het type bool ontstaan wanneer we (eigenschappen van) twee variabelen met elkaar willen vergelijken. Bijvoorbeeld als we een variabele van het type float hebben (waarin bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur van iemand staat opgeslagen) en dit willen vergelijken met een andere variabele van het type float/int (bijvoorbeeld een maximum toelaatbare temperatuur).

body_temperature = 40

threshold_temperature = 39

body_temperature < threshold_temperature

False

body_temperature > threshold_temperature

True

patient_has_fever = body_temperature > threshold_temperature

type(patient_has_fever)

bool

1.6.1. Vergelijk a met b

In het bovenstaande voorbeeld werden de tekens > en < gebruikt om twee waarden met elkaar te vergelijken. De meestgebruikte operaties die het type bool (True of False) opleveren staan hieronder opgesomd.

== of is?

== en is hebben dus twee verschillende betekenissen. Voor eenvoudige zaken gebruiken we altijd ==. Het gebruik van is komt eigenlijk alleen in geavanceerde programmas voor.

Symbool	Operatie	Gebruik	Resultaat
>	groter dan	2.5 > 1.0	True
<	kleiner dan	2.5 < 1	False
>=	groter dan / gelijk aan	2.5 >= 2.5	True
<=	kleiner dan / gelijk aan	2.5 <= 2	False
==	gelijk aan	2.2 == 2.2	True
is	is hetzelfde object	2.0 is 2	False (!)
!=	ongelijk aan	2.2 != 2.2	False

1.6.2. not

Een speciaal woord in Python is het sleutelwoord not. Dit sleutelwoord keert de waarheid van een bool-variabele om. Dit sleutelwoord kan met of zonder haakjes gebruikt worden.

not True

False

a = 1

b = 2

a == b

False

not(a == b)

True

not(a == a)

False

1.6.3. and, or

Als we meerdere variablelen van het type bool hebben, kunnen we ook de and en or-operaties inzetten. Hiermee kijken we of beide, of één van de ingevoerde variabelen waar zijn. Een paar voorbeelden:

(True and False)

False

(True and True)

True

(False and False)

False

(False or False)

False

(True or False)

True

(True or True)

True

of, in tabelvorm:

and	True	False
True	True	False
False	False	False

or	True	False
True	True	True
False	True	False

^	True	False
True	False	True
False	True	False

Bij het allerlaatste voorbeeld is je misschien opgevallen hoe Python het woord or interpreteert: we kunnen dit het beste vertalen met en/of, niet met een exclusieve óf. Een exclusieve of (in veel programmeertalen met xor) is in Python geïmplementeerd met het symbool ^.

True ^ True

False

True ^ False

True

False ^ True

True

False ^ False

False