Getallen
Contents
1.4. Getallen#
Voor getallen worden de typen int, float en complex gebruikt, afhankelijk van wat voor getal het is. Wanneer je getallen van verschillende typen in één som gebruikt wordt vanzelf het beste type gekozen om het resultaat in op te slaan. Probeer eens of je de volgende voorbeelden kunt volgen.
geheel = 5
komma = 0.4
imaginair = 5j
type(geheel)
int
# Laat het resultaat van de optelling zien
geheel + komma
5.4
# Laat het type van het resultaat zien
type(geheel + komma)
float
# Laat het resultaat van deze vermenigvuldiging zien
komma * imaginair
2j
# Laat het type van het resultaat zien
type(komma * imaginair)
complex
# Laat het resultaat van de optelling zien
geheel + geheel
10
# Laat het type van het resultaat zien
type(geheel + geheel)
int
# Laat het resultaat van de berekening zien
(geheel * komma) / imaginair
-0.4j
# Laat het type van het resultaat zien
type( (geheel * komma) / imaginair )
complex
1.4.1. Punt of komma?#
Let op dat er voor kommagetallen altijd een punt (.) als decimaalscheidingstekens gebruikt wordt. De komma (,) heeft een andere betekenis in Python.
a = 3.2
2 * a
6.4
a = 3,2
2 * a
(3, 2, 3, 2)
Het laatste geval doet dus iets heel anders dan je misschien zou verwachten. Dit komt omdat in Pyton de komma (,) gebruikt wordt om meerdere losse getallen op een rijtje, in een soort lijst (in dit geval, specifiek een variabele van het type tuple, zie ook Wikipedia/Tupel) te zetten. Door die lijst met twee te vermenigvuldigen, zetten we twee van dat soort lijsten achter elkaar. Daarover later meer.
type(a)
tuple